In een bestaand bedrijfspand worden goederen opgeslagen in stellingen in een hal. Deels op de begane grond en op de insteekverdieping bevinden zich kantoorruimten en een kantine. Het pand is in 2006 als één brandcompartiment gebouwd voor de opslag van pallets met kartonnen dozen met daarin stalen onderdelen in bulk, opgesteld in stellingen. De totale gebruiksoppervlakte van het gebouw bedraagt 3.833 m2 en is vergund op basis van een gelijkwaardige oplossing. Het pand wordt verbouwd. Omdat de uitgangspunten veranderen moet gelijkwaardigheid opnieuw worden aangetoond. Mag men hiervoor de methodiek gebruiken die men heeft gebruikt in het rechtens verkregen niveau of moet men hiervoor de methodieken gebruiken die vandaag de dag als standaard gelden om gelijkwaardigheid aan te tonen?
Bij de toepassing van gelijkwaardigheid mag bevoegd gezag geen bepalingsmethode voorschrijven. Uit de ontvangen stukken blijkt niet dat de rechtmatigheid van de oorspronkelijke gelijkwaardige oplossing punt van discussie is. Bij de onderbouwing dat de brandveiligheid van het gebouw ná verbouwing niet verminderd ten opzichte van vóór de verbouwing, staat het de aanvrager vrij om de bepalingsmethode toe te passen die is gebruikt bij de onderbouwing van gelijkwaardigheid van het gebouw vóór verbouwing, tenzij bevoegd gezag kan motiveren dat de huidige toepassing leidt tot onderschrijden van het eisenniveau voor bestaande bouw. Daarbij gaat de ATGB ervan uit dat de oorspronkelijke gelijkwaardige oplossing rechtmatig verkregen is.
Trefwoorden: Gelijkwaardigheid, APB, NEN 6068, Industriefunctie, NEN 6060, Verbouw, NEN 6090, 2101
Versiedatum: 01-03-2021
Is uw vraag hiermee niet beantwoord?
U kunt geen vragen meer stellen via de Helpdesk Bouwregelgeving en Brandveilig gebruik. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 kunt u uw vragen
stellen via het vragenformulier van het Informatiepunt Leefomgeving.
Zie ook
Vragenformulier Informatiepunt Leefomgeving
